
Doorgaans durft men het personage Emile Binenbaum, de dichter, te vergelijken met de schrijver Tim Krabbé zelf. Net zoals Emile heeft hij één werk geschreven dat veel roem kent, namelijk Het Gouden Ei’. De andere werken van beide auteurs worden overschaduwd door dit ene succesnummer. Bovendien zit er geen ontwikkeling in de dichter Emile die aan het einde zelfs toegeeft dat hij geen groot dichter is. Kunnen we dit misschien beschouwen als een toegeving van Krabbé die met het boek ook zijn teruggetrokken leven van de laatste jaren expliqueert? Of is het eerder een frustratie van wat literatuur hoort te zijn? De protagonist Emile heeft immers een zeer uitgesproken mening over de boeken van zijn vriend Reiff.

Marte Jacobs is op haar beurt de ‘Muze’ van de twee schrijvers. Geïnspireerd door haar hebben ze elk iets uitgegeven: Emile droeg zijn gedicht ‘Pasgeboren Girafje’ (zie bericht ‘Pasgeboren Girafje’) op aan haar, Reiffs boek ‘Een meisje uit mijn Jeugd’ ging over het meisje met de initialen MJ (Marte Jacobs).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten